Vorige keer: Youngtimers
Wijn maken
Zelf bier brouwen is een hobby die menig man beoefend en sommigen hebben er tegenwoordig zelfs hun werk van gemaakt. Denk aan de vele kleine brouwerijen die Nederland rijk is. Maar we weten hier ook hoe je wijn moet maken. Door de opwarming van de aarde wordt het steeds warmer en groeien de druiven als kool. Vind je het nou zonde om al die druiven in je tuin weg te laten rotten voor de wespen? Dan is wijn maken misschien iets voor jou!
Druiven van eigen kweek
Wil je wijn maken, dan heb je druiven nodig. Die van de Albert Heijn zijn vrij duur om tot prut te stampen en tevens ongeschikt. Zoek voor een wijnrank een geschikte plaats in je tuin. Hiervoor heb je een zonnige plek en beschutte plek nodig. Het hoeft geen vochtige te zijn, omdat druiven erg diep wortelen. Druiven houden zelfs niet van een vochtige grond.
Voor een druivenplant heb je een constructie nodig waarlangs de plant omhoog kan groeien. Hiervoor kun je een pergola bouwen, maar ijzerdraad langs de muur of een constructie van betonijzer volstaat ook.
Druiven hebben veel onderhoud nodig wanneer je volle trossen wil met smaakvolle druiven. Deze smaken en aroma’s komen later goed terug in jouw eigen wijn. Tussen september en maart moet je de plant in de grond zetten. Let hierbij op dat het niet vriest. Tussen half januari en begin februari doe je de wintersnoei. Om hem vervolgens in mei te dieven. Deze ‘dieven’ zitten in de oksels van de plant en moet je verwijderen. Ze vreten namelijk kostbare energie van de plant weg voor volle trossen. In juni kun je de scheuten gaan opbinden. Hierbij maak je de plant vast aan de constructie die je hebt gemaakt voor je plant.
In juli tot augustus ga je de scheuten toppen. Hierbij knip je de plant een stukje terug om te zo het groeien van de vruchten te bevorderen. De eerste trossen beginnen zich nu te vormen en het is tijd om deze trossen meer ruimte te geven. Haal het blad rondom de trossen weg in juli. Niet te veel, de plant moet voldoende blad over houden.
Krenten
In augustus ga je de trossen krenten. Dit betekent dat je de kleine vruchten van de tros weghaalt. Deze gaan niet uitgroeien tot grote druiven en belemmeren de groei van andere druiven. Ze moeten dus weg. Nu is het belangrijk dat je de druiven goed laat rijpen. Wanneer ze rijp zijn kun je ze oogsten. Dit is half augustus tot oktober. Je hebt nu trossen vol met rijpe druiven die je kunt verwerken tot wijn.
Soorten druiven
De soort wijn die je wilt maken hangt natuurlijk samen met de soort druif die je gebruikt. Wil je witte wijn maken, dan zul je witte druiven of blauwe druiven zonder schil moeten gebruiken. Wil je rode wijn maken? Dan zul je blauwe druiven met schil moeten gebruiken. Een kweker kan je adviseren over de verschillende rassen en welke blends je kunt maken. Je hoeft namelijk niet één soort te gebruiken voor jouw wijn.
Starten met jouw eigen wijn
Wil je beginnen, dan zul je wat spullen moeten aanschaffen. Hiervoor kun je bijvoorbeeld een starterspakket kopen bij een gespecialiseerde webshop. Deze bevatten minimaal een gistfles, gistemmer, waterslot, hevelslang, wijngist, pecto-enzyme, gistvoedingszout, sulfiet en citroenzuur. Hiermee kun jij jouw eigen wijn gaan maken van de druiven waar je zo lang voor gezorgd hebt. Wat we nu moeten gaan doen is het verkrijgen van de most.
Het verkrijgen van de most
Half oktober zijn de druiven meestal goed rijp. Doe deze in een plastic emmer en spoel ze goed schoon. Hygiëne is erg belangrijk bij het maken van een goede wijn.
Vervolgens pak je een schone emmer en sla je de druiven aan het stokje tegen de wand van de emmer. Zorg dat dit een emmer is die je met een deksel kunt afsluiten. Door het tegen de wand slaan van de trossen komen de druiven los. Zorg er hierbij voor dat er zo min mogelijk takjes in de most terecht komen. Anders komt er te veel tannine in de wijn.
Vervolgens stamp je de druiven plat. Dit doe je met een houtblok aan een steel met gaten erin. Hiermee ‘prak’ je de druiven. Hoe beter je dit doet hoe beter de smaak en kleur van de druiven naar voren komt in je eindproduct.
Witte wijn maken
Wil je zelf witte wijn maken dan zul je de schillen eruit moeten halen bij blauwe en rode druiven. De schillen zorgen er namelijk voor dat de wijn gaat kleuren. Door de schillen van de blauwe of rode druif te verwijderen ga je de verkleuring naar rode wijn tegen. Dit kun je doen doen door de most te filteren door een theedoek, zo blijven alle kleine deeltjes achter en houdt je enkel het sap over. Dit moet je doen zodra je de druiven hebt gestampt. Nu weer verder met onze eigen wijn.
Start van de fermentatie
Het is nu tijd om jouw pecto-enzyme toe te voegen. Je voegt 2 tot 4 ml per tien liter most toe. Daarbij doe je ook een mespuntje sulfiet. De sulfiet gaat de oxidatie van de wijn tegen en gaat tevens schimmel en bacterievorming tegen. Roer vervolgens de most nog even goed door en sluit hem van van de buitenlucht. Zo kunnen de fruitvliegjes er niet bij.
Meten is weten
Het is nu zaak om te gaan bepalen hoeveel suiker en zuur er in je most zitten. Dit doe je om het gewenste alcoholpercentage te krijgen. Het bepalen van deze twee factoren kun je niet doen zonder hulpmiddelen. Voor de suiker gebruik je een hydrometer, ook wel densimeter genoemd. Door te proeven kun je bepalen of de most verdunt moet worden of zuurder moet worden gemaakt.
Bij rijpe druiven is de zuurgraad meestal goed, maar het suikerpercentage te laag. Om zeker te zijn van de juiste verhoudingen moeten we gaan meten. Door middel van een hydrometer kun je de dichtheid van de vloeistof meten. Dit doe je in een maatglas van 200ml. Hier in doe je de most en laat je de hydrometer dobberen. Om een wijn te krijgen met 10 procent alcohol moet de hydrometer uitkomen op 1078, dit is ongeveer 168 gram suiker per liter most. Dit heb je minimaal nodig om een wijn zonder toevoeging van suiker voldoende te laten gisten. Wil je meer weten over de verhoudingen van suiker en vergisting volg dan deze link.
Gisting opstarten
Terwijl jouw most aan het relaxen is, kun je een giststarter gaan maken. Deze maak je als volgt. Je kookt een halve liter water en laat deze weer afkoelen. Door hierbij het sap van de citroen, sap van een sinaasappel, 50 gram suiker, een mespuntje gistvoedingszout en de helft van de wijngist van het recept wat je volgt. Sluit dit af met een prop watten en laat de fles in een ruimte van 20 tot 26 graden twaalf uur lang staan.
Na twaalf uur doe je jouw giststarter samen met SUPER gistvoedingszout (2 a 3 gram per 10 liter) bij de most en roer je deze door. Vervolgens strooi je de ander helft van jouw wijngist over de most. Hierna moet je niet meer roeren. Sluit het goed af. Er moet wel zuurstof bij kunnen, maar geen fruitvliegjes. Dit kun je doen door een theedoek. Fruitvliegjes kunnen de azijnbacterie overbrengen en jouw hele wijn veranderen in een grote emmer azijn.
Na ongeveer één á twee dagen komt de gisting op gang. Na de eerste gisting (48 uur) kun je wat suiker toevoegen. Dit is 50 gram per liter. Meng alles nogmaals goed door en sluit weer af met een theedoek. Dit laat je 48 tot 72 uur doorgisten. Nu kun je de vellen en pitten uit de most gaan scheppen met een plastic zeef. Sluit het weer af en laat het weer een paar uit rusten. Schep vervolgens weer de drab van de most af. Zorg dat het gistingsproces actief blijft, anders kun je niet alle vellen en pitten eraf scheppen en ontstaat er veel tannine.
De wijn klaren en bottelen
Nou enkel maar vloeistof over is kan de most naar een gistingsfles worden geheveld. Voor 25 gram suikerstroop per liter most toe en een mespuntje gistvoedingszout. Je plaats nu het waterslot op de gistingsfles. Er mag vanaf nu geen zuurstof meer bij komen. Zorg dat je dagelijks checkt of het waterslot nog voldoende water bevat.
Na twee tot drie weken zal de gisting terug gaan lopen en wordt de wijn al licht helder. In de gistingsfles zit nu een laag drab onderin, deze moet hierin achterblijven terwijl je de wijn overhevelt. Je kunt nu de jonge wijn al proeven!
Voeg 12,5 gram suikerstroop per liter toe en schud de fles goed. Herhaal deze stap na 3 tot 4 weken, je moet hiervoor wel de wijn weer overhevelen om van de drab af te komen. Nu moet je de wijn in de gistingsfles 2 tot 4 maanden laten klaren. De wijn wordt dan helder en daarna kun je hem bottelen of op vat zetten. De door het vat krijgt de wijn tonen van het hout mee in de smaak, erg lekker!
Winterse variant
Nu het tijd is om tegen het glas van de houtkachel aan te kruipen, hoort daar natuurlijk ook een passende drank bij. Laat het nou zo zijn dat je nog een flesje van jouw eigen ambacht in de kelder hebt liggen. Van rode wijn kun je hele lekkere glühwein maken. In het artikel over najaarscocktails lees je hoe je dit doet!