‘De stam loopt met speren om je te beschermen tegen de wilde dieren die we onderweg tegenkomen.’ Heerlijk voor de adrenalinejunkie, knikkende knieën voor de normale mens.
Toch onderdrukte de ietwat beangstigende briefing ons enthousiasme niet. Het was eerder gezonde spanning. We maakten kennis met het nomadenleven van de Keniaanse Masaistam, en gingen een aantal dagen met ze op pad.
De Masaicultuur ontplooien in Kenia
Vanuit Nairobi werden we naar het zuiden van het land gebracht, waar de inheemse Masai ons verder begeleidden naar hun leefgebied: de Loitaregio. Een regio die het hart van hun cultuur vormt, aangezien ze geloven dat hun God, de Engikai, geboren is in dezelfde heuvels. Groene heuvels, aangezien de grond door de hoogte en de regenval enorm vruchtbaar is.
Met een karig gevulde backpack – welgeteld twee T-shirts, twee (onder)broeken en twee paar sokken – stonden we klaar voor vertrek. Al onze hoop was gevestigd op een grote groep mannen, gehuld in felrode gewaden, doordrenkt met eeuwenoude tradities en voorzien van een scherpe speer. Een beeld dat niet meer van je netvlies verdwijnt.
Foto links: Sneha Cecil | Unsplash // foto rechts: Sneha Cecil | Unsplash
Een niet-voor-iedereen-ervaring
Maar al snel werd duidelijk: we zijn in goede handen. Alle stamgenoten waren vriendelijk en we werden meteen ondergedompeld in hun cultuur. Dezelfde avond werd zonder pardon een schaap geslacht. Hoewel we van tevoren wisten dat dit zou gebeuren, dook de helft van onze groep gechoqueerd weg. Nietsvermoedend toonde de stamleider aan de andere helft vol trots toonde hoe je een schaap stap voor stap uitbeent.
Nadat het schaap compleet ontdaan was van haar wol en de eetbare lichaamsdelen verzameld waren, pakte dezelfde leider nog een beker erbij en vulde deze met het bloed van het levenloze schaap. Een ervaring die niet voor iedereen is weggelegd.
Toen de eerste stukken schaap ook bij ons boven het vuur hingen, zagen we in het donker een schim wegschieten. Het Swahili (de voertaal in o.a. Kenia) op de achtergrond nam een paniekerige toon aan, en ja hoor: een ander schaap had het op een rennen gezet. Binnen no time schoot de stam in de actiestand en na een paar minuten werd het schaap weer vastgebonden aan de paal. ‘He’s scared,’ zei een stamgenoot droogjes. No shit Sherlock.
Geen diervriendelijke ervaring dus. Maar, zo diep in de middle of nowhere, de stam heeft vaak geen keus. Je moet toch aan je energie komen. Dat merkten we de dag erna meteen, toen er een kleine hike van 25 kilometer voor de boeg stond. Dat is in Nederland a piece of cake, maar je praat wel anders als je over de heuvels van Kenia moet.
He’s scared,’ zegt een stamgenoot droogjes
De eerste kilometers met de Masaistam
Toen we na een uur tijd een beek overstaken, gleed de eerste ongelukkige van onze groep al uit. Vanaf een afstandje stonden verschillende stamgenoten lachend toe te kijken, terwijl ze met hun afgesleten sandalen al lang en breed de overkant hadden gehaald. Daarna kregen we te horen dat we ons geluidsniveau een tikkeltje omlaag moesten schroeven, omdat er territoriale olifanten rondliepen. Weer zo’n geruststellende opmerking. Je raakt er bijna aan gewend.
Gelukkig stonden we vandaag niet op het menu van de olifanten en liepen we in alle rust door. Ongeveer een kwartier later gebaarden de Masai ons weer stil te zijn, omdat er gevaarlijke buffels in het gebied waren. Het was op dat moment dat we naar rechts keken en een half verslonden buffel in de modder spotte. Na een klein onderzoek van de stamleider concludeerde hij dat de buffel was gevlucht voor hyena’s en uiteindelijk in de modder was gestrand. Daarna is hij voor het overgrote deel opgegeten door hongerige hyena’s.
De rookies versus de meesters
Na het ietwat tumultueuze begin hadden we de pas er goed in. Sneller dan verwacht hoorden we dat we bijna op de helft waren. Een kleine lunchpauze hadden we dus wel verdiend. Tussenstand? Wij: compleet uitgeput. De Masaistam: lachend en bruisend van energie. We vroegen of de mannen niet moe waren, waarna ze met een grijns van oor tot oor vertelden dat ze elke dag twintig kilometer lopen.
Twintig kilometer per dag. Op afgetrapte sandalen. Allemaal om nieuw vee te vinden en zodoende te overleven. ‘In the summer, it’s harder to find cows. So, we walk more,’ vertelde de beste man er doodleuk achteraan. Na een kwartiertje was dezelfde man wel klaar met de pauze en seinde hij ons de hike weer te hervatten. Ongeveer acht uur later was de eerste tocht eindelijk klaar en maakten we de tenten gereed. Het schaap werd weer tevoorschijn getoverd en de rest mag je zelf invullen. Daarmee was de eerste dag voltooid.
Je gaat niet knikkeren met ze
De ochtend erna ging de wekker om 07.00 uur en stond er nog een kleine dertig kilometer op de planning. Eenmaal onderweg kwamen we langs iets wat op een verhard pad leek. Hierdoor waren de vraagtekens zichtbaar op ons gezicht. Eén van de stamgenoten vertelde ons dat er vroeger aan het eind van het pad een hotel stond. De Masai waren niet gediend van alle toeristen en wilden daarom een vergoeding vanuit het hotel. Het hotel ging daar niet akkoord mee en dus staken de Masai het hotel in de fik. Wie niet horen wil, moet maar voelen.
Enfin, na een wandeling van een goede zes tot zeven uur, kwamen we aan op de eindlocatie. En voordat we afscheid van elkaar moesten nemen, had de stam nog een verrassing in petto: hun dans- en zangskills. Hun dans bestaat voornamelijk uit zo hoog mogelijk in de lucht springen, omdat dit volgens de Masai aantoont hoe sterk je bent. De zangskills van de stam reiken niet ver, maar het heeft wel een achterliggende, krachtige, maar toch ook pittige, gedachte: ‘The song is about us. We kill the other tribe and take their cows. Then we bring the cows to our village to show everyone how strong we are,’ aldus de stamleider. Daar ga je dus niet mee knikkeren.
Ontgroenen op, uhm, niveau…
Daarna werd duidelijk gemaakt dat je er flink wat voor over moet hebben om jezelf een waardige Masai te noemen. Vanaf jongs af aan loop je met de stam mee, maar pas als je achttien bent, doorloop je de daadwerkelijke ‘ontgroening’. Deze ontgroening betekent dat de achttienjarige in zijn eentje de wildernis in gaat en binnen een half jaar moet je terugkeren met een buffel of een leeuw. Anders heb je het simpelweg niet gehaald. Of dit realiteit is, of een beetje borstklopperij laten we even in het midden. Eén ding is zeker: het is een fikse ontgroening op, uhm, niveau.