Nu is het tijd om het hoofdinterview uit Issue #1 te delen. De slimme, sexy en topfitte Chatilla van Grinsven was de gelukkige. Ze speelde met de camera, en vertelde haar verhaal.
Ze is cool. Ze is trots. Ze ademt topsport. Ze helpt de maatschappij. Ze is sexy. En nu weet ook Nederland wie ze is. Maak kennis met Chatilla van Grinsven.
Vijftien jaar lang basketbalde Chatilla op het állerhoogste niveau. Ze behaalde kampioenschappen bij de toonaangevende clubs in collegebasketbal én schopte het tot de WNBA. Daarna werd ze prof in Europa. Namens Turkse, Italiaanse Franse, Spaanse en Tsjechische topclubs schoot ze het snot weg voor de ogen van andere speelsters.
Chatilla van Grinsven: ‘Ik denk nu zelf ook: hoe heb ik dat ooit gedaan?’
Maar Chatilla is meer dan basketbal. Ze behaalde tijdens haar sportcarrière een Bachelor Degree in International Business én een Master Degree in Global Diplomacy (Politicologie) gericht op mensenrechten en de Verenigde Naties (VN). Mocht je nu denken; hoe dan? Dan kan ze ook nog met gepaste trots vertellen dat ze veel onderscheidingen in haar carrière, waaronder ook voor haar maatschappelijke inzet. Als ze ook maar één dagje vrij had ging ze stichtingen meehelpen met huizen bouwen, helpen in kinderziekenhuizen of eten brengen naar daklozen. Nu serieus; hoe dan?
Een interview loopt soms zoals het loopt. De vragen waren van tevoren netjes opgesteld, maar Chatilla zoog me soms zó op in haar verhalen, dat ik maar één woord hoefde te zeggen en ze startte een nieuw verhaal. Mooier kan eigenlijk niet.
Over twee dingen raakt ze niet uitgepraat: haar hond Luna en haar ouders. Haar hond neemt ze óveral mee naartoe. Waar Chatilla is, is Luna. Of het nu de VS, Frankrijk, Nederland of Tsjechië is; Luna loopt braaf naast haar. En haar ouders zijn niet alleen belangrijk, maar onmisbaar. Ze straalt, of nee; zweeft bijna, als ze over haar ouders praat. Haar opvoeding is dan ook allesbepalend geweest.
“Ik weet het nog precies. We zaten in de auto, ik was – nu moet ik ’t goed zeggen – acht jaar denk ik. We hadden het veel over sport. Op dat moment beoefende ik alle sporten. Zwemmen, karate, voetbal, tennis. Ik deed eigenlijk alles. In de auto zei ik: ‘Pap, welke sport speelde jij eigenlijk precies? Want jij was toch prof?’ Hij antwoordde: ‘Ja, ik was professioneel basketballer.’ En toen gaf ik aan dat ik basketbal wel wilde proberen. Alleen ik kwam in een team terecht waarin ik geen voorbeeld kreeg. Ik dacht: ‘Mmmmh, is dit het nou?’ Na een paar maanden was ik er weer klaar mee. Is dit nou basketbal?
Ik ging weer gewoon lekker tennissen. Daar was ik goed in. Een half jaartje later kwam ik de coach van dat basketbalteam tegen. Zij overtuigde me om het weer te proberen. Ze ging een heel nieuw team opbouwen. Met oudere spelers (ik was acht) en vooral ook betere spelers. Ik kwam in een team waar iedereen gewoon lekker kon ballen. Toen vond ik basketbal wél tof.
Toen zei mijn vader tegen me: ‘Chatillal, hier heb je een game tape van Michael Jordan. Ga die maar kijken.’En vanaf dat moment was ik helemaal verliefd geworden op de kunst van het basketbal.”
Toen je 8 was?
‘’Ja, 8. Bizar hè. Eerst dacht ik: ‘Wat voor boring sport is basketbal?’ Maar dat kwam omdat ik geen voorbeeld had. Ik wil een sport met actie en wat echt leuk is. Op een gegeven moment zaten we weer samen in de auto, en toen zei mijn vader tegen me: ‘Chatilla, als je echt goed wil worden in een sport, dan moet je ook maar één sport kiezen en daar helemaal voor gaan.’ Dat was eigenlijk al nadat ik die game tape had gezien. Ik was al verliefd geworden op de sport. Ik zei: ‘Oké pap, ik ga voor basketbal.’ Omdat mijn vader prof was kon hij me goed begeleiden. Dus ik wist: ‘Dit moet goedkomen. Klaar.’
Michael Jordan en mijn vader waren mijn grote voorbeelden. En sindsdien ben ik niet meer te stoppen. Zeg maar vanaf mijn negende jaar. Toen wist ik gewoon hier ga ik ooit groot in worden. Na die tape van Michael Jordan dacht ik: ‘Daar ga ik ooit spelen. Klaar.’ Iets zei in mij – en ik was nog nooit in Amerika geweest – jij gaat daar ook komen. En toen was ik dus echt acht/negen jaar.”
De tape van Jordan heeft je overtuigd, hoe zit met tapes van je vader?
“Ik heb nooit echt tapes van mijn vader gekeken, maar wel veel krantenartikelen en zo gelezen. En ik wist wat hij kon. Hij was mijn coach en hij deed vaak van die toffe moves. Een beetje in de Amerikaanse stijl. Ik knipperde altijd met mijn ogen als hij weer een bepaalde move deed. En in het specifiek zijn Magic Johnson-pass of een zieke Michael Jordan-move. Dan dacht ik: ‘Ooh, dat wil ik ook.’
Mijn vader heeft mij gecoacht tot zijn dood. Toen mijn vader overleed had ik net de échte top bereikt. Ik was echt aan ’t klimmen op dat moment. Ik was net bij de WNBA terechtgekomen, en uiteindelijk heeft me ook een wedstrijd zien spelen in de WNBA, tegen New York.
En hij heeft me nog een kampioenschap zien winnen in Amerika, een collegekampioenschap. Daarna kwam hij nog in Frankrijk bij toen tekende ik bij één van de grootste clubs in het vrouwenbasketbal. Daar spelen Amerikanen en de beste Europeanen. Toen ik dat contract had getekend zei hij: ‘Chatilla, nou heb jij het gemaakt.’ Hij zocht me op in mijn grote appartement, terwijl ik net een goed contract getekend. Hij stond naast me en zei: ‘Hier hebben we ons hele leven voor geknokt. Je hebt het gered.’
Het lijkt dus alsof hij alles heeft gegeven om ons de top te laten bereiken en toen het eenmaal gelukt was, was het oké voor hem. Een wedstrijd tegen mijn (vrouwelijke) idool Diana Taurasi was de laatste wedstijd die mijn vader heeft gezien. Ik zag mijn vader op de tribune glunderen. Heel bijzonder.
Mijn moeder is ook écht een doorzetter. Daarmee is ze ook een groot onderdeel geweest van mijn carrière. Doorzettingsvermogen heb ik van mijn vader, maar ook zeker van mijn moeder. Mijn moeder was mijn allergrootste steun in mijn carrière. Ook nu nog. Ik ben zo blij met haar. Ik ben heel dankbaar, heel trots en ik vind het heel knap dat ze functioneert als moeder én als vader. Mijn moeder ging zelfs ook basketballen toen wij twaalf waren. Gewoon omdat ze dan mee kon coachen. Dat was zó speciaal. Uiteindelijk ben ik samen met mijn zus naar Amerika gegaan. We hebben samen de top bereikt. En dat hebben we voor een groot deel te danken aan onze opvoeding. Mijn zus en ik hebben nog samengespeeld bij Philadelphia. Hoe cool?”
Waar kwam die drang vandaan om op zo’n vroege leeftijd naar Amerika te gaan?
“Het hele entertainmentverhaal. Entertainment vind ik zo bijzonder. Het publiek dat meeleeft, bijvoorbeeld. Alles draait om basketbal. Alles is zo groot. De fans, de media: de aspiratie is daar zo mooi. De basketbalwereld is daar zo anders. De duizenden mensen in zo’n stadion die ‘cheeren’ als je punten scoort. Daar doe je het voor.”
In Amerika ging je basketballen op hoog niveau, studeren én maatschappelijk werk verrichten. Hoe heb je dat in godsnaam gedaan?
“Ik denk nu zelf ook: ‘Hoe heb ik dat ooit gedaan?’ Ik had zo’n druk leven, bizar. Ten eerste draaide alles om basketbal. Het was zo ingericht dat we het combineerden met school. We moesten bijvoorbeeld om 06:00 uur ’s ochtends een mijl rennen. En rennen is daar dus sprinten, hè. Dan was je helemaal kapot. Daarna gingen we gewichtheffen en dáárna gingen we een uurtje ‘schieten’. Dan was het pas 08:00 uur. Je sprong snel onder de douche en je pakte een snack, om vervolgens de schoolbanken in te duiken. De anderen waren net opgestaan, ik had toen al tweeëneenhalf uur training achter de kiezen. Mijn spieren waren helemaal verslapt en mijn lichaam was al bezig met verteren. Ik kon mijn pen amper vasthouden.
Soms viel ik gewoon bijna in slaap. Ik zat gewoon met mijn ogen half dicht een beetje naar een leraar te kijken, maar ik moest mezelf toch concerteren. Pff, tuff days. Toen kwam ook het besef: wat een krachten heeft een lichaam. Om 15:00 uur was ik namelijk klaar met school en van 16:00 uur tot 19:00 uur ging ik weer trainen. Keihard trainen. Totdat je erbij neervalt. Gewoon totdat je moest overgeven. Je moest jezelf echt emotioneel voorbereiden op trainingen. Plus lichamelijk natuurlijk. Gezonde snacks, goede sandwiches. Je moest echt bewust bezig zijn met je lichaam.
Na de training was het huiswerk maken voor de volgende dag. Meestal tot 22:00 uur. En dan weer op tijd naar bed, want de volgende dag was het weer om 06:00 uur vlammen. Mijn lichaam was dan echt op. Van het trainen en van het studeren, maar ook van het geven van clinics. Daarnaast ging je ook één of twee keer in de week helpen in de maatschappij. Ik ging naar kinderziekenhuizen en in ’t weekend ging ik daklozen helpen. Dat deed ik vaak op zondag, want anders had ik helemaal geen tijd meer.”
Daar heb je ook onderscheidingen voor gekregen, toch?
“JA! En ik moet zeggen dat ik veel sportieve onderscheidingen heb gekregen, vooral in 2013, maar een gouden plak of een kampioenschap kan niet op tegen de nominatie voor NCAA Woman of The Year Award. Daarvoor werd ik geselecteerd door mijn goede cijferlijst, sportieve prestaties én maatschappelijke inzet.
In 2011 vertrok ik van Colorado naar Philadelphia. Dat deed ik omdat ik met mijn zus wilde spelen, maar ook omdat het beter voelde. Alleen door transferregels mocht ik anderhalf jaar lang niet spelen, maar de club moest mij wel doorbetalen. De club moest mij dus tweeëneenhalf jaar betalen voor één jaar spelen. En dat hebben ze zonder zeuren gedaan. Daar was ik de club zó dankbaar voor. Ik wilde ze iets teruggeven. Dus mijn doel werd het kampioenschap, omdat ze dat al tien jaar niet meer hadden gepakt.
Ik ben zelf gaan trainen, trainen, trainen. Ik dacht: ‘Ik vind het zó tof dat ze dit doen, dat ik gewoon zelf iedere dag beter, beter, beter wilden worden. Zodat ik er he-le-maal klaar voor was als ik wél mocht spelen.’ Ik wilde mijn team kampioen maken als ik wel mocht spelen. Ik wilde shinen.
Ik moest dus gewoon mijn tijd uitzitten, zonder dat ik het team kon helpen. Toen heb ik een quote gepakt: ‘Every day I train, I add more fuel. And just at the right moment, I like the match.’ Die quote nam ik mee naar mijn coach, en ik zei: ‘Coach, ik ga hier niet weg zonder kampioenschap. Terwijl ik eigenlijk maar één kans had.’ Uiteindelijk werden we ook kampioen, en had ik ongelofelijke statistieken. Ik heb alles gegeven dat jaar. Ik wilde gewoon iets achterlaten. Want ik wilde dubbel en dwars teruggeven wat ze voor mij hadden gedaan. En nu hang ik daar nog steeds aan de muur.
Dat jaar won ik veel sportieve awards, maar de allerbelangrijkste was natuurlijk het kampioenschap. Daar heb ik toen anderhalf jaar naartoe gewerkt. Daar kan ik nu nog steeds over praten in interviews.
Qua persoonlijke awards was de nominatie voor Woman of The Year Award onbeschrijfelijk. Een Best Player-Award is mooi, maar ik weet wat ik kan. Dat is allemaal prima. Maar wat voor mij écht telt, waar ik trots op ben met mijn hart, was de Vrouw van het jaar-award.
Dat betekende dat ik onderscheiden werd door Amerika, maar ook door alle colleges in Amerika. Daardoor ben ik niet alleen een topsporter of die goede student, maar ik ben iemand met een waarde in de maatschappij.
En dat komt grotendeels door mijn vader en mijn moeder. Hoe ik opgevoed ben. Ze waren echt filantropen. Mijn vader heeft veel teruggeven aan de maatschappij en heeft altijd gezegd: ‘Be good in school.’ En als ik dit vertel, dan kijk ik naar hem. Hij hangt prominent hier in de huiskamer. En hij kijkt me ook aan. Als ik over hem praat, dan knik ik ook even naar hem.
Mijn vader heeft altijd geroepen tegen ons als vrouwen: ‘Zorg ervoor dat je je school haalt en dat je voor jezelf kan zorgen.’ En dat hebben mijn zus en ik gedaan. We hebben allebei een Master Degree en zijn topsporters geworden. Mijn vader vocht ook voor gelijke rechten. Dat heb ik van hem overgenomen. Nu zet ik me bijvoorbeeld in voor dieren als ambassadeur van Partij voor de Dieren.
Ik had ook een coach in Amerika die zei: ‘When the going gets tough, the tough get going.’ En dat ben ik. Wanneer het moeilijk wordt gaan de doorzetters door. Er komen altijd obstakels. Of je nu rijk bent, arm, in de topsport zit of juist niet. Je hele leven kom je obstakels tegen. Die zijn onvermijdelijk. Dan moet je doorpakken.
Dat probeer ik door te geven in lezingen en clinics voor bedrijven, sportscholen, scholen en organisaties. Obstakels komen en gaan, maar het belangrijkste is: hoe ga je daarmee om? Zodat je uiteindelijk je doelen en je successen gaat behalen.”
In Europa heb je bij topclubs gespeeld in Frankrijk, Spanje, Turkije, Tsjechië. Hoe kijk je nu tegen de verschillende sportculturen aan?
“Ja, het is overal zó anders. In Turkije heb ik bijvoorbeeld ook ontzettend genoten van de sportcultuur. Turkije is een van de grootste basketballanden ter wereld, terwijl je dat niet snel zou zeggen. Basketbal is daar echt enorm. Ik heb bijvoorbeeld bij Galatasaray gespeeld. En we maakten furore internationaal. Eigenlijk leek dat best wel op Amerika. Je hebt een enorme campus en daar leven de sporters. Je krijgt echt een familiegevoel.
De fans gaan ook helemaal los. Ze staan je op te wachten bij het vliegveld met spandoeken. Plus: de cultuur is daar fantastisch. Je kreeg van iedereen te horen: ‘Kom lekker hier eten. Schuif maar aan.’
Ik heb ook gespeeld in een dorpje waar alles om één club draait. Daar hadden ze eigenlijk helemaal niets, maar dan wel een supergrote arena. Terwijl je wel de ezels op straat zag lopen. De mensen willen je alles geven, alleen ze hebben zelf eigenlijk niets. Dat is zo bijzonder.
Ik heb daar echt toffe jaren gehad, maar ik ben ook wakker geworden van bomaanslagen. Dat was op een hotel een tweehonderd meter verderop. Toen heb ik een tijdje altijd eerst gecheckt waar de nooduitgang was, voordat ik ging basketballen. Sommige mensen gingen toen weg uit Turkije, maar ik besloot om te blijven. Ik wilde het team helpen. Het was daar eigenlijk gewoon oorlog, maar ik bleef doorzetten. Ik wilde niet weg, terwijl ik wel vaak bang was. Ook dat heb ik meegemaakt in mijn basketbalcarrière.”
Collegeteams
Colorado State University
Saint Joseph’s University – Team van de Hawks
Connecticut Suns (WNBA, trainingskamp)
Profclubs
Tango Bourges Basket
Ormanspor
Arras Pays d’Artois Basket
Osmaniye
Galatasaray
PFBroni 93
Baxi Ferrol
KP Brno
Teamprijzen
Atlantic-10 Championship
Frans bekerkampioenschap
Persoonlijk
Atlantic-10 First Team All Conference
A-10 All Championship Team
Big -5 Speler van het jaar
Genomineerd voor NCAA Woman of The Year award
Educatie
Bachelor Degree in International Business
Master Degree aan de Universiteit van Londen, SOAS, in Global Diplomacy (Politicologie)
Paul Dekker Meisner Acteer Academie
Wat is je dan het meest bijgebleven?
“Alle verhalen. De verhalen die ik nu kan navertellen. Van een bomaanslag tot aan de hele kleine dingen. Kijk, de kampioenschappen en de wedstrijden die je samen wint zijn prachtig. Maar de verhalen van mensen die zijn pas écht waardevol. Gewoon de mensen die je hebt ontmoet op straat bijvoorbeeld. Dat heb ik allemaal mogen meemaken. Dat zijn momenten die je bijblijven. In één woord: levenservaring.”
Hoeveel invloed hebben die culturen vandaag de dag nog op jouw leven?
“Ik ben echt een wereldburger. Ik heb dubbelbloed – Nederlands en Marokkaans – maar mijn hart is van de wereld. Vooral omdat ik al die landen heb mogen meemaken. Dat is gewoon zo bijzonder.”
En nu… een sabbatical. Leg uit.
“Nou goed, Corona kwam. Dus: abrupt stoppen. We waren bijna klaar met het seizoen in Tsjechië. Toen moest ik vluchten, want het land ging dicht. De president van de club belde mij en twee Amerikaanse speelsters op: ‘Als jullie naar huis willen, dan moeten jullie nu een ticket boeken en gaan. Voor 12:00 uur ’s nachts.’
Alle vliegtuigen richting Nederland zaten al vol. Gelukkig kon ik nog wel een treinticket bemachtigen. Eenmaal in Nederland voelde ik me veilig. Ik voelde me goed.
Een aantal maanden later belde mijn manager dat er supercontract voor me klaarlag in Turkije. Ik vertelde hem dat ik drie dagen nodig had om na te denken. Maar in die drie dagen was ik alleen maar bibberig aan ’t shaken. Ik kreeg het benauwd. Normaal gesproken zou ik het meteen doen, maar ik dacht: ‘Ik moet nu echt aan mezelf denken. Het voelde niet goed. Ook al ging het om zó veel geld.’ Na vijftien jaar alleen maar gaan, gaan, gaan, gaan, gaan was het even goed. Eigenlijk zei mijn lichaam gewoon: ‘Niet doen. Nu is het tijd om rust te nemen.’ Dus ik pakte mijn rust na een storm van vijftien jaar.
Ik nam risico door een deur te sluiten. Deze gesloten deur opende weer een nieuwe: de mediawereld. Eerst heb ik een aantal maanden leuke dingen gedaan die ik vroeger niet veel deed. Met vrienden afspreken, chillen, naar het strand, noem maar op. Maar ik bleef wel actief. Dat zit er gewoon in. En toen kwam De Verraders op mijn pad. Zo ben ik een beetje door gaan rollen.”
De media. Een andere tak van sport. Hoe kwam je daarbij?
“Ik heb media en tv altijd al heel interessant gevonden. Eerst had ik daar geen tijd voor. Toen had ik dat ineens wel en deze kans kwam op mijn pad. Eenmaal in het programma dacht ik: ‘Wow, dit vind ik nog toffer dan ik dacht. Daar zou ik wel in door willen gaan.’ Ik heb doorgepakt en ben naar de toneelschool in Den Bosch gegaan. En nu ben ik bijna klaar met mijn eerste jaar. Het doel? In een film spelen, natuurlijk. Nieuwe dromen najagen.”
Hoe is het als Chatilla van De Verraders?
“Raar. Je bent vijftien jaar lang bezig in de top en niemand herkent je. En nu – na een aantal weken productie – kent iedereen me. Dat is vreemd. Het is natuurlijk ook bizar veel bekeken (2,1 miljoen) en ik heb gewonnen, dus alles valt dan samen. Nu kent ook het algemene publiek je, dus dat is even wennen. Maar ik vind het heel leuk.”
Je hebt nu dus je bekendheid. Nu ben je mensen aan het inspireren met lezingen en clinics, hoe gaat dat?
“De Verraders was een mooie springplank om nieuwe mensen te leren kennen. Nu kan ik steeds vaker andere mensen helpen. Dat doe ik aan de hand van een aantal thema’s: communicatie, doelen behalen, mindset en teambuilding. Mijn ervaring in de topsport wil ik delen met bedrijven en organisaties. Of juist met sportclubs en jeugdteams.
Ik vind mindset – hoe je in het leven staat – zó belangrijk. Mindset is 80% van alles. Dat stukje probeer ik vooral door te geven aan de volgende generatie.
Door middel van tips and tricks wil ik de mensen inspireren om ook alles uit het leven te halen. Om de beste versie van jezelf te worden. Ik wil mensen positief en gestructureerd in het leven laten staan. Dat vind ik op dit moment het leukst om te doen; mensen coachen. En dat blijf ik ook nog wel even doen.”