BBQ’en is een soort sport waar je talent voor kan hebben, maar je kan er ook beter in worden door het veel te doen. Dat vertelde kooklegende Julius Jaspers ons in MANIFY Magazine #3.
In het interview vertelde hij al zijn keukenverhalen – én een daarvan ging specifiek over barbecueën. Nóg specifieker: hij vertelde de bbq-fout die we allemaal maken.
DÉ meestgemaakte fout tijdens het barbecueËn volgens Julius Jaspers
Oké, hij vertelde zelfs twee fouten, maar één van die twee maken mensen zelfs voordat ze beginnen. ‘Barbecueën is net zoals in de keuken. Als je een heel duur mes koopt en een hele goede pan hebt, dan wil dat niet meteen zeggen dat je goed kunt koken. Ook als je de duurste BBQ hebt, kun je eigenlijk nog niks. Je moet het gewoon doen. Proberen.’
We doen veel te veel tijdens het
Het is dus gewoon doen, doen, doen. En als je het doet, maak deze fout dan niet: ‘Er is héél veel te vinden in boeken, maar er wordt altijd één grote fout gemaakt: mensen doen veel te veel. De Nederlander wil een hamburgertje maken, een koteletje, een kippenpootje, een sateetje, een worstje en een biefstukje. Dat zijn zes verschillende dingen die allemaal een eigen bereidingswijze hebben. Kip moet gewoon 74 graden zijn, biefstuk kun je bij 74 graden onder je schoen spijkeren,’ vertelt Julius aan ons.
Het moet dus uitgesmeerd worden, want anders krijg je de volgende (herkenbare) situatie: ‘Als vrienden binnenkomen om te barbecueën, gaat het bier meteen open en gaat er één iemand achter de grill staan. Die man werkt zich in het zweet om alles klaar te maken, terwijl iedereen aan tafel al heerlijk rozig wordt van de drank. Ze eten alles op en als ‘vaders’ klaar is, heeft hij zijn hand verbrand, is het half donker en kan hij wat oud stokbrood door de koude satésaus halen.’
De gouden tip
Gelukkig denkt Julius in oplossingen en heeft hij ook nog de gouden tip voor ons: ‘Maak twee dingen. Maak één stuk dat je langzaam kan garen, bijvoorbeeld een stuk varkensprocureur. Dat kun je twee à drie uur voordat je gasten komen al op de barbecue leggen. En op het moment dat je wil eten, haal je dat een kwartier van tevoren eraf. Daarnaast bak je nog iets dat snel klaar is. Bijvoorbeeld een stukje longhaas of een paar grote garnalen. In ieder geval iets dat maar tien minuten nodig heeft. Op het moment dat je gaat eten kan iedereen tegelijkertijd aan tafel, en is iedereen happy.’